ROTTWEILER
Deze zware jongen uit het Duitse Rottweil ontstond uit voorouders die hoeders en beschermers van het vee waren. Hoeden en beschermen zijn nog steeds de passies van elke Rottweiler. Dit ras heeft een baas nodig die net zo stevig in zijn schoenen staat als de hond zelf. De (toekomstige) baas moet weten dat de Rottweiler een onbevreesde waker is.
Ras afkomst: Duitsland
Andere rasnamen: Rottweiler Metzgerhund, Rott, Duitse Bouvier
Uiterlijke kenmerken van de Rottweiler
Waakhond. Politie- en legerhond. Gezelschapshond.
Dogtype Molosser
Het karakter van de Rottweiler
De Rottweiler is robuust, evenwichtig, vredelievend maar met een fors temperament. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en een dominant karakter (vooral de reuen). Hij straalt een rustige kracht uit. Hij blaft niet onnodig. De Rottweiler is toegewijd, zeer gehecht aan zijn baas en geduldig met kinderen. Hij is een geschikte, onverschrokken en imponerende waker. De Rottweiler kan agressief reageren tegenover vreemden. Een erg consequente opvoeding maar zonder geweld is noodzakelijk om een (in alle omstandigheden) gehoorzame hond te krijgen. Met de opvoeding moet op jonge leeftijd begonnen worden. De Rottweiler geeft het karakter van zijn baas weer: door een gewelddadige opvoeding kan hij zich ontwikkelen tot een gevreesd wapen.
Kleur
Black and tan, de tan aftekeningen zijn goed afgelijnd op de kaken, boven de ogen, op de snuit, de nek, de borst, de ledematen en onder de staartbasis.
Lichaam
Gedrongen. Krachtige, droge hals zonder keelhuid. Goed ontwikkelde borst. Rechte, krachtige rug. Ruime borstkas. Gewelfde ribben. Korte lendenen. Brede, licht afgeronde croupe.
Schofthoogte
Reuen: 61-68 cm. Teven: 56-63 cm.
Gewicht
Reuen: ongeveer 50 kg. Teven: ongeveer 42 kg.
Type
Dogtype Molosser
Hoofd
Stevig. Brede, matig gewelfde schedel. Duidelijke stop. Rechte neusrug. Goed ontwikkelde neus. Krachtige kaken. Zwarte aansluitende lippen.
Ogen
Middelgroot, amandelvormig, donkerbruin.
Oren
Hoog aangezet, middelgroot, driehoekig, ver uit elkaar staand. Afhangend, naar voren gericht en vlak aanliggend.
Vacht
Halflang, stug aanvoelend, glad, dicht. Ondervacht.
Poten
Goed gespierd. Ronde voeten. Gesloten, gewelfde tenen. Zwarte nagels.
Staart
Normale staart, gedragen in het verlengde van de bovenbelijning, in rust iets lager hangend.